De klasse-indeling elektrische arbeidsmiddelen is gemaakt om bepaalde elektrische eigenschappen van arbeidsmiddelen/apparaten aan te geven en vervolgens in welke omstandigheden deze gebruikt mogen worden. Niet elk elektrisch arbeidsmiddel is geschikt voor elke gebruiksomgeving. Elektrotechnici - zoals keurmeesters van elektrische arbeidsmiddelen - gebruiken deze indeling om te kunnen beoordelen op veiligheid. Reparateurs geeft het informatie over bepaalde te gebruiken onderdelen. De indeling loopt van de laagste klasse 0 tot de hoogste klasse III.
KLASSE 0
Hierbij wordt de basisisolatie (bijvoorbeeld tweelingsnoer) gebruikt ter voorkoming van elektrisch aanrakingsgevaar. Er wordt geen gebruik gemaakt van aarding van metalen delen. Metalen delen zijn wel geïsoleerd van spanningvoerende delen. Apparaten in deze klasse zijn daarom alleen geschikt in een droge schone ruimte zoals een woonkamer.
KLASSE I
Metalen delen van apparatuur in deze klasse worden verbonden met een beschermingsleiding en kan men herkennen aan de contactstop (stekker) met randaarde. Mocht er een defect ontstaan, dan kan de stroom relatief veilig worden afgevoerd en de aardlekschakelaar in een meter-, bouw- of zwerfkast afschakelen. Een apparaat van deze klasse wordt doorgaans aangesloten op een contactdoos met beschermingsaarde zoals type E met aardingspen, of randaarde type F.
KLASSE II
Apparaten in deze klasse zijn dubbel geïsoleerd en voorzien van een stekker zónder randaarde. De behuizing van het apparaat is extra geïsoleerd. Deze apparaten zijn voorzien van een stekker welke is “aangegoten” aan de kabel. Bij een defect aan bijvoorbeeld de stekker dient het geheel dus vervangen te worden! Apparaten van klasse II zijn herkenbaar aan het symbool met de 2 vierkantjes in elkaar.
KLASSE III
Dit is de hoogste klasse. De apparaten in deze groep werken op een extra lage spanning van minder dan 50 volt wisselspanning. Bijvoorbeeld 42 of 24 volt. De spanning komt dan van een veiligheidstransformator. Er is ook veilige apparatuur die op 120 volt gelijkspanning werkt. Bij klasse III apparatuur wordt speciaal stekker-materiaal toegepast.
Apparaten in deze klasse zijn herkenbaar aan het symbool van een ruitje met III er binnenin.
KLASSE 0
Hierbij wordt de basisisolatie (bijvoorbeeld tweelingsnoer) gebruikt ter voorkoming van elektrisch aanrakingsgevaar. Er wordt geen gebruik gemaakt van aarding van metalen delen. Metalen delen zijn wel geïsoleerd van spanningvoerende delen. Apparaten in deze klasse zijn daarom alleen geschikt in een droge schone ruimte zoals een woonkamer.
KLASSE I
Metalen delen van apparatuur in deze klasse worden verbonden met een beschermingsleiding en kan men herkennen aan de contactstop (stekker) met randaarde. Mocht er een defect ontstaan, dan kan de stroom relatief veilig worden afgevoerd en de aardlekschakelaar in een meter-, bouw- of zwerfkast afschakelen. Een apparaat van deze klasse wordt doorgaans aangesloten op een contactdoos met beschermingsaarde zoals type E met aardingspen, of randaarde type F.
KLASSE II
Apparaten in deze klasse zijn dubbel geïsoleerd en voorzien van een stekker zónder randaarde. De behuizing van het apparaat is extra geïsoleerd. Deze apparaten zijn voorzien van een stekker welke is “aangegoten” aan de kabel. Bij een defect aan bijvoorbeeld de stekker dient het geheel dus vervangen te worden! Apparaten van klasse II zijn herkenbaar aan het symbool met de 2 vierkantjes in elkaar.
KLASSE III
Dit is de hoogste klasse. De apparaten in deze groep werken op een extra lage spanning van minder dan 50 volt wisselspanning. Bijvoorbeeld 42 of 24 volt. De spanning komt dan van een veiligheidstransformator. Er is ook veilige apparatuur die op 120 volt gelijkspanning werkt. Bij klasse III apparatuur wordt speciaal stekker-materiaal toegepast.
Apparaten in deze klasse zijn herkenbaar aan het symbool van een ruitje met III er binnenin.
Molenvliet 2
3961 MV Wijk bij Duurstede
Nederland
+31 (0) 343 - 592222
info@koopman.nu